Weektip: vijf adviezen voor trainen in de regen

Draag de juiste kleding

Het eerste advies is voor de hand liggend: stem je kleding af op het weer. Is het droog als je van huis gaat, dan steek je een compact regenvest in de achterzak van je shirt. Is het de hele dag fris en nat, dan trek je een jack aan dat waterdicht of in ieder geval waterafstotend is.

In welke mate een jack beschermende eigenschappen heeft, kun je herleiden aan de waterkolom. In de specificaties staat vaak zoiets aangegeven als: 1.000 mm of 5.000 mm waterdichtheid. Dat cijfer geeft inzicht in de hoeveelheid regen die de kleding kan verdragen. Bij een waterkolom van 5.000 mm of meer kun je doorgaans spreken van waterafstotende kleding. Zorg er wel voor dat de kleding voldoende ademt. Anders hoopt het lichaamsvocht zich onder de kleding op.

Ook niet onbelangrijk: zorg dat je je handen en voeten goed beschermt tegen de regen. Draag waterafstotende of waterdichte hand- en overschoenen. Zet ook een pet onder de helm op. Een sportbril is eveneens gewenst.

Monteer een ass-saver of spatbord

Een spatbord of ranke ass-saver ziet er misschien niet heel fraai uit op een racefiets, maar functioneel is die wel. Zou je die niet monteren, dan krijg je telkens een straal water en modder op je rug. Daardoor word je vies, er komt een zwarte streep op het shirt. Als je meer pech hebt, dan baant het water zich een weg naar binnen. Het gevolg: je rug wordt nat en koud.

Kies voor lagere spanning

Grip is alles. Opteer bij regenval voor een lagere bandenspanning. Rijd met een halve of hele bar minder in je banden dan je gewend bent. Je zult merken dat je vervolgens meer grip hebt.

Kijk goed naar de bandenkeuzes die je maakt bij ritten in de herfst. Steek bij voorkeur een bredere band, bijvoorbeeld 28 millimeter in plaats van 25 millimeter. Hoe breder de band is, hoe lager de bandenspanning kan zijn. De optimale spanning hangt van diverse variabelen af, waaronder het lichaamsgewicht.

Zorg wel dat de band een goede lekbescherming biedt. Als het regent, plakken steentjes en andere scherpe deeltjes gemakkelijker aan het rubberoppervlak. Daardoor is de kans op een lekke band net iets groter. Zorg dus dat je een reserveband mee hebt, zodat je onderweg een lekke binnenband kunt vervangen.

Anticipeer op wat er op je pad komt

Rijd je met velgremmen, dan is de remweg onder natte omstandigheden vaak wat langer. Probeer van tevoren uit hoe de remmen reageren bij nattigheid. Kies je lijnen op de weg zorgvuldig uit en vermijd bijvoorbeeld putdeksels. Die kunnen spekglad zijn. Datzelfde geldt voor wildroosters. Wees extra voorzichtig als je over wegmarkeringen rijdt, bijvoorbeeld bij zebrapaden. Als je daarop een onverwachte stuurbeweging maakt, kan dat leiden tot een valpartij.

Neem de tijd voor onderhoud

Wees zuinig op je fiets. Na afloop van een regenachtige training is het zaak dat je tijd uittrekt voor het onderhoud van de fiets, ook al heb je daar hoogstwaarschijnlijk weinig trek in. Let in het bijzonder op de gehele drivetrain van de fiets. Maak de ketting, cassette, voorbladen en derailleurs schoon. En voorzie de diverse onderdelen van smering. Op deze manier verleng je de levensduur van je bolide.