Deel dit artikel:

Debuut in Dardennen

De coronacrisis dwong fietsers er een lange tijd toe om alleen op pad te gaan. Sinds de maatregelen versoepeld werden, is onze blogger Gilles in een gezellige fietsbubbel van vier personen verzeild geraakt. Het gezelschap plant zondagse fietstochten in een Whatsappgroep waarvan de naam niet voor publicatie geschikt is en ontdekt gaandeweg de mooiste bezienswaardigheden van ons land. Zo ook de Ardennen.

Inspiratie gezocht

Na uitstapjes richting de befaamde Vlooybergtoren in Tielt-Winge en de Limburgse toeristische trekpleisters fietsen door de bomen (Hechtel-Eksel) en fietsen door het water (Bokrijk) wordt het voor ons groepje iedere week moeilijker om nog interessante ritten te rijden die vanuit thuis vertrekken. Bovendien hebben we de gewoonte om de plannen voor het eerstvolgende weekend te bespreken op een terras, meteen na afloop van de vorige rit. Op zich geen slechte gewoonte, behalve dan het feit dat onze recuperatiedrank erg inspirerend kan werken. En zo komt het dat de vrouwelijke helft van onze vierkoppige fietsgroep de afgelopen vier weken telkens opnieuw grenzen heeft verlegd. Voor het eerst boven de 100 km, wat later 150 en ook 175 kilometer (bijna) alsof het niets is. Het klimwerk is al die tijd echter beperkt gebleven tot wat viaducten en de prachtige streek van het Hageland waar onder andere de Sven Nysroute loopt. Na een nieuwe rit wordt er dus unaniem gestemd op een daguitstap naar de Ardennen om te proeven van het klimwerk.

Net een toertocht

Een ritje van 85 kilometer met 1600 hoogtemeters moet volstaan als debuut. Omdat we geen monsteretappe gepland hebben, hoeven we ook niet op een onchristelijk vroeg uur te vertrekken. Rond 7u30 zetten we koers richting Remouchamps. Vanaf dat we de E25-autosnelweg verlaten, valt het meteen op hoeveel fietsers er zich aan de kant van de weg staan voor te bereiden op een fietstocht. Op de 500 meter tussen de afrit van de snelweg en de parkeerplaats aan het centre récréatif tellen we minstens een dertigtal wagens. Het lijkt wel alsof er hier vandaag een georganiseerde toertocht vertrekt. Her en der langs de kant van de weg worden banden opgepompt, wielen in elkaar gestoken en zelfs ongegeneerd fietsbroeken en –truitjes aangetrokken.

De stier van Stoumont

Met een relatief vlakke aanloop langsheen de Amblève in de eerste vijftien kilometer zijn onze benen warmgedraaid vooraleer we beginnen te klimmen richting Stoumont. Voor een beer als Sébastien Rosseler moet het toch niet simpel geweest zijn om hier te wonen, denk ik bij mezelf. Als twee hoffelijke heren nemen Lorenz en ikzelf het kopwerk voor onze rekening. De dames achter onze rug volgen nog vlot, aan de decibels te horen. Aan wie Sébastien Rosseler is, hebben ze vast geen boodschap. Aan de rijstijl van een chauffeur zie je vaak of hij uit de buurt komt of niet. De locals razen ons voorbij, gelukkig wel met de nodige veiligheidsafstand. Blinde bochten kunnen hen blijkbaar niet deren. En dan zijn er van die chauffeurs die minuten wachten vooraleer ze hun kans schoon zien om te passeren, en die op dat moment beseffen dat ze vergeten terug te schakelen zijn. Het loopt immers aardig omhoog. Niet zelden beschikt dat type chauffeur hier over een wagen met gele nummerplaat. En al even vaak blijkt die wagen op weg te zijn naar Plopsa Coo. Gezien de toestroom aan bezoekers moet het hier toch interessant zijn. Maar wij komen vandaag om te fietsen. Dus ook een bezoekje aan Le Coffee Ride zal voor volgende keer zijn. De Côte de Wanne ligt immers te wachten.

De wereld is klein, de Ardennen ook

Aan de voet van de Wanne in Trois-Ponts begroeten we een fietsgroepje dat langs de kant van de weg staat. Onder hen ook club- en dorpsgenoot Maarten. De wereld is klein, en de Ardennen zijn dat zeker. Intussen spreken we met ons viertal af dat ieders de beklimming op zijn of haar eigen tempo doet, en dat er boven steeds op elkaar gewacht wordt. Als niet-klimmer heb ik geen favoriete beklimmingen. Maar als ik dan toch kan kiezen, liefst zoiets als de Wanne. Niet te steil en lang genoeg. Net zoals de Rosier die straks nog op ons programma staat. Ik maan iedereen – mezelf incluis – aan om op deze beklimming zeker niet te forceren. Kwestie van de overige zestig kilometer niet met fietsende lijken te moeten afleggen én in de wetenschap dat de Stockeu om de hoek loert. Dat is een ander paar mouwen.

The GOAT

Terwijl we boven aan de skipiste op elkaar wachten, komt vanaf de andere kant een klein groepje aangereden. Opnieuw zie ik een bekende. Dit keer oud-collega Bruno. Daar moet je dan zover van huis voor zijn. In de afdaling richting Stavelot doen we het rustig aan. Best tricky als je op pad bent met fietsers die nooit eerder een echte afdaling reden, maar zeker een goede leerschool. En het moet gezegd, ze doen dat voortreffelijk. De waarschuwing om al naar het binnenblad te schakelen net vooraleer we haaks om de Stockeu opdraaien, blijkt geen maat voor niets. De eerste paar seconden is er nog gevloek te horen, daarna wordt het op luid gehijg na ontzettend stil. We zijn blijkbaar niet de enigen die boven een foto willen maken met het standbeeld van Eddy Merckx. Logisch ook, want na Ludo Giesberts (zoek maar op!) blijft Merckx immers de grootste renner aller tijden. In Stavelot is het tijd voor een terras. We zijn net over halverwege en het vooruitzicht op een rustpauze was de enige manier om iedereen overtuigd te krijgen om mee te stappen in dit Ardennenavontuur. De ene na de andere fietsclub komt Stavelot binnengebold, op zoek naar een plaatsje om een welverdiende cola te consumeren. Of een koffie, want dat is wat fietsers doen. Doe mij maar een cappuccino met slagroom!

Wagonnetje aanpikken

En hoewel het altijd moeilijk is om jezelf na zo’n terrasstop terug op gang te trekken, zet iedereen zonder morren koers richting Francorchamps. Het is te zeggen, vlak voor de camping van de Eau Rouge draaien we links de Côte d’Amermont op. Een pittige helling die eigenlijk de zijkant van de Haute Levée is, en bijgevolg veel rustiger dan de drukke grote baan waar omwille van de betonnen tussenschotten weinig ruimte is voor inhalend verkeer. Naast de top van de Rosier die enkele kilometers verderop ligt te wachten, bevinden we ons op het hoogste punt van onze route. Hier zien we pas hoe dik gestapeld het wolkendek is. Behalve een verdwaalde druppel is het verder gelukkig wel droog. Al koelt het meteen af wanneer de wolken de zon verdringen. Zeker in de snelle afdaling richting Rosier is het even bibberen.  Vlak na het opdraaien rijdt een treintje van een juniorenploeg ons aan een strak tempo voorbij. Even pikken we ons wagonnetje aan, maar de extra kilo’s die er sinds onze eigen juniorentijd zijn bijgekomen, spelen niet in het voordeel. Vanaf Andrimont de rest van de beklimming dan maar op eigen tempo. Straks volgen nog de Côte du Maquisard en La Redoute. Op het bankje boven op de top van de Rosier wachten we tot ons gezelschap terug volledig is. Intussen passeren nog een paar junioren- en belofteteams die in volle voorbereiding zijn op de herstart van het seizoen na de coronacrisis. Opnieuw komen we ook het groepje met ex-collega Bruno tegen. Iedereen heeft blijkbaar nog genoeg adem over om wat tegen elkaar te zeveren.

Wanneer de moral is goed

De afdaling richting Spa is vrij druk. Blijkbaar zijn niet alleen de watervallen van Coo in trek bij toeristen, maar is de bron van Barisart dat ook. Het zorgt ervoor dat ons groepje in de afdaling opnieuw uit elkaar valt. In het mondaine Spa wachten we elkaar op om richting Maquisard te rijden. Op de top van diezelfde Maquisard hoeven we gelukkig niet te lang op elkaar te wachten, want het is er levensgevaarlijk. De route is in trek bij motards en autobestuurders die denken dat ze Thierry Neuville zijn. Langs La Reid gaat het in rechte lijn bergaf terug naar Remouchamps. We houden even halt op de Rue de Spa, op de plaats waar ik exact een jaar geleden overhoop gereden werd door een onoplettende chauffeur en banen ons vervolgens een weg doorheen het drukke centrum van Remouchamps richting de voet van La Redoute. De zon is intussen volop van de partij. Na deze ene laatste inspanning kunnen ook wij genieten van een terrasje in de zon. We kruipen haast letterlijk naar boven. De inspanningen van voorheen beginnen hun tol te eisen. Toch ziet VDB dat het goed is. Hij is vast de enige die ooit echt genoten heeft van deze beklimming. Wanneer de moral is goed, de benen kunnen alles. Bij ons beperkt het zich echter tot het halen van de top. Voor de schoonheid moet je deze beklimming alvast niet doen.

De succesformule blijft

Na de verplichte foto op de top, dalen we opnieuw richting centrum van Remouchamps, waar onze wagens geparkeerd staan. Even opfrissen en recht naar de frituur. Dat hebben we vandaag wel verdiend. Gelukkig is het terras van de frituur voorzien van voldoende parasols, want plots is de zon wel van de partij. Omdat we nog met de wagen huiswaarts moeten, houden we het bij cola. Dat heeft als gevolg dat er voor de eerstvolgende week alvast een minder ambitieuze rit op het programma staat. De succesformule van het terrasje halfweg, zal echter behouden blijven. Daarover was de stemming unaniem.