Deel dit artikel:

Mission 48.1000: 1000 kilometer in 48 uur, of toch een poging tot

Midden februari vroegen de jongens van Futurum of er bij Grinta! niemand rondfietste die gek genoeg was om deel te nemen aan hun nieuwste uitdaging, de Mission 48.1000. Duizend kilometer fietsen in 48 uur tijd. Met daaraan bovendien nog een aantal regels verbonden. Tot onze én zijn eigen verbazing, zegde onze blogger Gilles toe onder het motto “aan de start komen kan iedereen”.

Zonder te veel na te denken, zei ik al snel toe op de vraag wie zin had om eens te proberen om 1000 kilometer te fietsen. Granfondo’s zijn voor mij al langer geen uitdaging meer om uit te rijden. En om ze sneller en beter te rijden, ben ik simpelweg niet competitief genoeg. Daarom speelde ik al een tijdje met het idee om eens richting het ultrafietsen te kijken. Niet meteen een Transcontinental Race of van die fratsen. Gewoon een enkeltje Parijs of zo, op de kop 400 kilometer van thuis. Het verklaart in ieder geval waarom ik niet te lang moest nadenken om ja te zeggen.

Reglement is reglement

Over veel ervaring beschik ik niet. Een rit van 300 kilometer in groep is vooralsnog mijn grootste wapenfeit, naast een 15-daagse trektocht richting Spanje. Beiden zijn in niets te vergelijken met de Mission 48.1000 die de creatieve geesten bij Futurum hebben bedacht. Helaas verzonnen ze naast de uitdaging ook nog een aantal regels. Zo zijn de 48 uren waarop alles moet gebeuren niet zelf te kiezen. Verder moeten alle deelnemers hun 1000 kilometer opdelen in zes verschillende etappes van 80, 110, 140, 170, 200 en 300 kilometer lang, verplicht in die volgorde. Tussen iedere etappe moet dan nog eens minstens een kwartier pauze zitten. Wat betekent dat je eigenlijk maar 46 uur en 45 minuten effectief mag fietsen. Wie wil deelnemen, moet bovendien een motivatiebrief schrijven. Goed gek zijn helpt daarbij.

De concurrentie is klaar

Via digitale weg ontmoet ik een paar weken voor de uitdaging Roland ten Brinke, één van de creatieve genieën achter dit masochistische schouwspel. Roland is meteen erg duidelijk door te stellen dat volgens hem niemand in de uitdaging zal slagen. Een stelling die in de weken die volgen nog een aantal keer geopperd zal worden in de gezamenlijke WhatsApp-groep van de deelnemers. In die WhatsApp-groep worden overigens gretig tips gedeeld. Mission 48.1000 is dan ook geen competitie tegen elkaar. Met een nachtelijk ritje van 400 kilometer bevestigt deelnemer Lennart dat hij alvast klaar is voor de uitdaging. Een tocht waarvoor hij vanuit Nederland richting Duitsland reed om de geldende avondklok te omzeilen. Die avondklok gooit samen met de andere coronamaatregelen wereldwijd roet in het eten. Daarom wordt beslist dat ritten die starten of aankomen binnen de uren dat de avondklok van kracht is, indoor gereden mogen worden. Meteen wel een kleine zorg minder op vlak van batterijcapaciteit van verlichting. Elk nadeel heb z’n voordeel dus.

Nachtje bingewatchen op de rollen

Met Zwift op het ene scherm, en de fictiereeks Dertigers op het andere, vat ik op zaterdag 10 april om klokslag middernacht mijn uitdaging aan. Allerminst fris na een volledige werkdag en hooguit een half uurtje slaap. Tegen beter weten in selecteer ik niet de makkelijkste route. Maar omdat ik mijn schema heb uitgerekend aan een gemiddelde snelheid van 24 kilometer per uur, deert dat me niet.
Om drie uur ‘s nachts stap ik een eerste keer van de rollen, met 660 hoogtemeters en 82,4 kilometer in de benen. Omdat het moeilijk is om iedere rit tot op de meter juist te plannen, krijgen we een marge van drie procent. En dus pas ik de tactiek toe om het maximum te halen uit de indoor ritten. Iets wat de jury blijkbaar niet ontgaan is, want na mijn tweede rit zal ik een vriendelijke waarschuwing ontvangen over het feit dat ik al twee keer tot op de limiet gegaan ben.

S.Wesemann, de gekke Duitser

Na een sanitaire stop en de onnodige hoogtemeters van het eerste gedeelte, pak ik het iets verstandiger aan voor de tweede etappe. Een zo vlak mogelijke route, en nog steeds de Dertigers op tv. Om rug en blaas te ontlasten, stap ik ieder uur even van de rollen. Intussen beginnen er op Zwift ook terug iets meer Europeanen actief te zijn. In Duitsland blijkt bovendien een uitdaging plaats te vinden waarbij fietsers 500 kilometer op 24 uur trachten te rijden. Tot mijn verbazing rijd ik om twintig na vijf ‘s ochtends dan ook plots naast ene Duitser genaamd S. Wesemann, wiens teller op dat moment op 140 kilometer staat. Een paar kilometer meer dan ikzelf heb op dat moment. Mijn kop eraf als dat niet de enige echte Steffen Wesemann, voormalig beroepsrenner, is.
Iets na 7 uur ‘s ochtends rond ik het eerste indoor gedeelte af. De benen zijn slap, maar ze draaien wel. Ondanks de slapeloze nacht, is er van vermoeidheid nog geen sprake. De zes blikjes Red Bull blijven voorlopig onaangeroerd. Repen, wafels, Snickers en liters isotone sportdrank daarentegen heb ik al kwistig gebruikt. Op zeven uur tijd en 190 kilometer staat het verbruik immers al op dik 3.000 kilocalorieën.

Koffie en pizza in het vooruitzicht

Een kort maar gezellig ontbijt later ben ik vertrekkensklaar. Op het menu staan een rit van 140 kilometer met koffiestop in Antwerpen en pizza aan het eindpunt in Zulte, gevolgd door een tocht van 170 kilometer door het Meetjesland en Zeeland. Dankzij de rollensessies lig ik een uur voor op schema. En met een gunstige oostenwind sta ik al sneller aan het Eilandje in Antwerpen dan verwacht. Na een Latte bij de Smiling Barista in de gang van het Felix Pakhuis (aanrader!) begeef ik mezelf richting voetgangerstunnel, waar ik iets na 10 uur ‘s ochtends de iconische roltrap neem.

Moederziel alleen

Op Linkeroever gaan de hemelsluizen plots open. Veel vroeger dan verwacht, en dan gehoopt, trek ik mijn regenjasje aan. Het ziet er niet naar uit dat de regen ooit nog zal overgaan. Al heeft dat pessimisme mogelijks ook te maken met de 250 kilometer die intussen in de benen zitten. Vanaf Dendermonde begeef ik me grotendeels op de Scheldedijk. In normale omstandigheden is het hier ongetwijfeld prachtig fietsen. Maar op dit moment ben ik moederziel alleen. Heel af en toe kom ik een wandelaar tegen die bezig is aan het verplichte blokje rond met zijn hond, maar fietsers heb ik al een hele tijd niet gezien. Het is dan ook een opsteker wanneer ik fotograaf Gert-Jan in Schellebelle plots langs de kant zie staan. Volgens de planning zou ik hem pas 15 kilometer verderop in Melle tegenkomen. Gelukkig blijkt de vrees dat ik dus achterloop op schema dus onterecht. In Wetteren denk ik even dat ik begin te hallucineren, maar het blijkt hier volstrekt normaal dat er een Boeing 707 op een dak staat.

Een klei(n) foutje

Aan de brug van Melle ontdek ik een eerste foutje in mijn geplande route. Een echt pad om op de brug te geraken is er niet. Met een aanloop probeer ik het zandpad op het talud te nemen. Dat blijkt omwille van de regen en de ondergrond van klei echter spekglad te zijn. En dus zet ik even voet aan de grond om de laatste meters naar boven te wandelen. Een welgekomen afwisseling voor mijn spieren die nu al de ganse dag alleen maar omwentelingen maken. De stretchoefeningen die volgen, zijn helaas minder aangenaam. De opgehoopte klei in mijn schoenplaatjes, maakt dat ik niet meer kan inklikken. Ik heb mijn zakmes in ieder geval niet voor niets meegesleurd dus.
Van Merelbeke tot in Semmerzake loopt mijn route over wegen die ik alleen maar kan omschrijven als ‘mottige banen’. Ik vloek in de wetenschap dat de Schelde hier een paar kilometer parallel in dezelfde richting loopt. Misschien had ik mijn route toch even moeten dubbelchecken. Na het oversteken van de N60 in Eke weet ik dat de derde etappe er bijna op zit. Het eindpunt van mijn etappe is een tankstation op de Rijksweg in Zulte. En dat is bewust. Daar staat namelijk één van de pizza-automaten die in België tegenwoordig serieus aan het opkomen zijn. En ik vind van mezelf dat ik zo’n beloning wel verdiend heb.

Pizza en het afscheid

In drie minuten tijd, bereidt de automaat mijn pizza. Ik geniet er met volle teugen van, ondanks dat ik helemaal verzopen ben. Uit mijn frametas tover ik de klaargemaakte zakjes met poeder om mijn bidons opnieuw te vullen. Nadat mijn pizza verorberd is, rammel ik nog drie halve liters plat water uit de automaat, en neem ik afscheid van Gert-Jan. Vanaf nu sta ik er alleen voor. Intussen check ik nog even de whatsapp-groep met de deelnemers, waar iedereen elkaar aanmoedigt, en ik niet de enige blijk te zijn die last heeft van de weersomstandigheden.

Moederziel alleen, deel 2

Omwille van de regen en koude heeft het weinig zin om veel langer stil te staan dan het verplichte kwartier, en dus vertrek ik al snel terug. Noordwaarts dit keer. En dat valt tegen. De wind, die vanochtend nog vanuit het oosten blies, is gedraaid. Op zich goed voor wat nog komen moet, de laatste 100 kilometer van de vierde etappe zou ik pal van west naar oost moeten rijden. Maar daar heb ik tijdens de eerste 70 kilometer dus bitter weinig aan. Langs de Leie en later het Kanaal van Schipdonk ben ik helemaal alleen op de wereld. Naar mijn snelheid kijk ik op geen enkel moment, maar ik voel dat deze een stuk onder de 25 kilometer per uur ligt. Daarenboven koelt de schrale wind mijn lichaam beetje bij beetje serieus af. Maar de echte miserie moet dan nog beginnen. Net voor Sint-Laureins blijkt de Celiebrug afgesloten te zijn voor alle verkeer. En ik moet aan de overkant geraken. Een omweg van een dikke vijf kilometer in de polders is de enige optie. Maar voor ik die tegenslag goed en wel verteerd heb, schuift het onheil opnieuw voor mijn wielen in Sint-Jan-In-Eremo. Ongetwijfeld één van de mooiste plaatsnamen in België, maar op dit moment vooral enorm troosteloos ogend. Asfaltresten verraden dat hier recent een weg werd opgebroken. Wat overblijft, is een kasseistrook die niet zou misstaan in de helaas uitgestelde Parijs-Roubaix van morgen. In normale omstandigheden ben ik de laatste om een goeie kasseistrook af te slaan, maar vandaag zegt het me niets. Ik bots van steen naar steen, en bid dat ik geen lekke band krijg.

Gestrand aan de overzetboot

Nu stoppen zou fataal zijn voor mijn lichaamstemperatuur. Mijn gezicht is zo verlamd van de koude dat ik amper kan eten of drinken, en ook het gevoel in mijn onderarmen en handen is stilaan weg. In mijn hoofd zie ik mezelf al ingewikkeld in een thermisch deken in het ziekenhuis belanden. Binnen een uurtje moet ik een ferry nemen, wat betekent dat ik in het beste geval een half uur lang nog verder zal afkoelen. Ik voel dat het de verkeerde kant aan het uitgaan is, en besluit in Oostburg om het gezond verstand te laten zegevieren. Ik vind een schuilhok en slaag er nog net in om mijn telefoon te bedienen. Op het thuisfront is vriendin Yenthe gelukkig standby. Zij zet onmiddellijk koers naar Vlissingen, terwijl ik de laatste twaalf kilometer tot de ferryterminal in Breskens doorspartel. Met mijn laatste krachten grabbel ik opnieuw naar mijn mondmasker en mijn telefoon, die omwille van de regen goed opgeborgen zitten. Aan het poortje scan ik mijn op voorhand bestelde ticket voor de oversteek van de Westerschelde. De boot blijkt speciaal op mij te wachten omdat ze me al hadden zien aankomen. Op een kordate manier word ik door het personeel aangemaand om mezelf te haasten. Weten zij veel wat ik de afgelopen 17 uur en 45 minuten heb uitgestoken. Bij het uitschepen bleek ik bovendien de enige passagier op de ferry te zijn. Niet te geloven dat zo’n boot met minstens drie man personeel aan boord voor 5,70 euro de oversteek maakt.

Respect voor alle deelnemers

Na exact 400 kilometer komt er vervroegd een einde aan dit waanzinnige avontuur. De benen voelden nog steeds zoals in het begin, slap maar nog in staat om rond te draaien. Of ik in beter omstandigheden de 1000 kilometer zou kunnen halen, kan ik niet zeggen. Tussen 400 kilometer en 1000 kilometer zit immers nog een wereld van verschil. Wel zou mijn avontuur ongetwijfeld nog een stuk langer geduurd hebben. Maar in deze omstandigheden had het geen enkele zin meer om langer door te gaan. Een tussenstop voor droge kleren tussen etappes drie en vier zou ongetwijfeld ook voor een ander scenario gezorgd hebben, maar de lokroep van de pizza op de grens van Oost- en West-Vlaanderen was te groot.

In ieder geval is mijn respect eindeloos voor alle deelnemers die het beste van zichzelf hebben gegeven. Voor Lennart en Quentin, die Mission 48.1000 voltooiden. Voor Josh, die iets boven de 900 kilometer strandde. Voor Christian, die uitviel na een crash. Voor Daniel, die net zoals ik onderkoeld uit de uitdaging stapte, en voor Rianne die als enige dame moedig genoeg was om de uitdaging aan te gaan, maar helaas te ver begon achter te lopen op schema.

www.48-1000.com

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE