Deel dit artikel:

Rebel

Hoewel ik de voorbije weken en maanden de draad van mijn fietsleven weliswaar weer kon oppikken, wordt deze week toch de echte test voor mij. Op wielerstage in Spanje...

Deze week is een test voor mij. ‘Volgers’ weten dat ik op 18 augustus mijn heup brak bij een valpartij in koers en dat me dat bijna zes maanden revalidatie kostte. Hoewel ik de voorbije weken en maanden de draad van mijn fietsleven weliswaar weer kon oppikken, wordt deze week toch de echte test voor mij. Op wielerstage in Spanje. Een week fietsen, ja trainen, in Mojacar. Dagelijks vier, vijf uur in het zadel. Houdt de heup? Krijg ik last? Ben ik terug? Muizenissen tussen de oren. Twijfels over de conditie zijn er niet: die is op dit moment ver verwijderd van mijn… euh… ‘gloriemomenten’. Komt ervan als je drie maanden uit roulatie bent. 

Mijn eerste stagedag zit er nu op. Eerste balansje: duim omhoog, het zat snor. Ook al beperkte ik me tot volgen, me verstoppen voor de wind en in de wielen hangen. Ondanks deze ‘lafheid’ was het sowieso een bevrijding na al die maanden revalideren en (met mondjesmaat) fietsen langs Vlaamse velden. Fietsen in Spanje in putje winter – al mogen we met de milde winter in Vlaanderen niet bepaald klagen – is zalig. Er is wind, dat wel. Maar er is vooral zon en de thermometer piekt naar 20 graden. Ik voel het: hier kan en wil ik beter worden. Long Slow Distance, dat heb ik hier en nu nodig. En zon. Rustig volume maken. En vertrouwen opdoen. Dat is de missie van de week. En na wat ik vandaag heb ‘gevoeld’, zeker geen mission impossible.

Ik voelde me tijdens de groepsrit beter dan verwacht. Soms kriebelde het zelfs even (“ik kan rapper… zou ik eens durven gaan?”). Maar hier mag je niet ‘demarreren’. Op stage gaan, da’s discipline. Dat begint al bij het basisprincipe van een stage: train, eat, sleep, repeat. En dat een week lang. Maar die tucht trekt zich ook door tijdens de ritten zelf. Twee aan twee fietsen; boven wachten op de gelosten; samen uit, samen thuis; … Rebellen die zich niet aan dat regime houden, halen de banbliksems van de groep op zich.

Ik beken. Ik heb gezondigd. In de laatste driehonderd meter van het laatste klimmetje van de dag. Daar heb ik eens ‘doorgetrokken’ tot de rotonde van het oude centrum van Mojacar. Vanaf dat punt is het louter afdalen en vervolgens uitbollen langs de kust tot het hotel. Wie hier komt fietsen, kent de plek wel. Het is een knikje dat uitnodigt om (kort) te knallen. Tja, en dan aanvaard je die uitnodiging. Enfin, ik toch. Het was sterker dan mezelf. Misschien wel een soort ‘afrekening’ met de blessure die me zes maanden heeft gegijzeld.  

Mijn ‘stunt’ was niet bepaald geslaagd. Het is te zeggen: ik was wel primus aan de rotonde maar even later werd ik op de vingers getikt door Kortweg-begeleider Jan. “Mag ik u vriendelijk verzoeken dat niet meer te doen? Als iedereen begint te demarreren, wordt het te gevaarlijk.” Terechte opmerking. Waarvan akte. Kieken dat ik ben, we zijn nog maar één dag ver en ik ben al de ‘rebel’ van dienst. Na één dag, dat moet een record zijn. Discipline, Frederik, discipline. Het hoort niet. Net zoals het niet hoort om in de billen te knijpen van een fietster wanneer je ze voorbij flitst om dan vervolgens te joelen: ‘Ola, chica!’.

Nog zes dagen te gaan. Vanaf morgen ga ik weer gehoorzaam in het gelid, van start tot finish.