Deel dit artikel:

Rondom Zeeland 2019: laat maar waaien!

Eind september trek ik naar Yerseke voor de #ridetogether ‘Rondom Zeeland’. Het is een traditie die twee jaar geleden het levenslicht zag tijdens een kletsnatte eerste editie. Het water viel met bakken uit de lucht in 2017. Vorig jaar profiteerden we dan weer ten volle van een dagje indian summer. In de voorspellingen dit jaar: kans op hevige rukwinden. Wind in Zeeland, even logisch als de Zeeuwse mosselen na de rit.

Vijf Beaufort, hevige rukwinden. De windmolens langs mijn traject richting Zeeland staan er reeds opgewekt bij. Ze draaien nog voor zonsopgang enthousiast in het rond, bij het vooruitzicht van een zeer actieve dag. Ondertussen draai ik, net als bij de vorige edities, ook in het rond. Ik verzeil alweer in omleidingen en volg zowat alle letters van het alfabet in de hoop dat, ergens achter dit letterbad, plots Yerseke verschijnt. Ik ben dus al blij dat ik netjes op tijd De Viskêête bereik. Naast een pak bekende gezichten tref ik er ook de lokale specialiteit aan: Zeeuwse Bolus. Dat die dingen vervolgens de ganse dag aan je vingers kleven, net als wanneer je een gelletje opent, neem ik er graag bij.

Code Oranje

“100 is de max”, stond er eerder langs de kant van de weg te lezen. Niet helemaal juist, want er staat vandaag honderdvijftig kilometer op het programma. De laatste lange tocht van wat nog rest van dit fietsjaar trekt via het Veerse Meer en over de Zeelandbrug, naar Zierikzee en Bruinisse. Nadien gaat het langs de Oesterdam terug naar het startpunt. Parcoursbouwer Luc voegt daar in de briefing nog netjes aan toe: “Er is een aandachtspuntje: er kan vandaag wat wind staan. Ze geven code oranje uit, wees dus voorzichtig voor plotse windstoten. Verder belangrijk om weten: op sommige ronde punten hebben fietsers geen voorrang, het werkt niet altijd zoals we dat gewoon zijn in Vlaanderen.” Daar voeg ik graag aan toe: “Nederlanders op vier wielen zijn iets minder fietsminnend dan je zou verwachten in een fietsland.”

Losse flodder

De groep vertrekt. In westelijke richting, richting Zeelandbrug. We zijn nog maar net onderweg als het al een buitje doet. Vestimentaire keuzes dringen zich op. Regenjasje aan en even achtervolgen of toch niet? Ik ga voor de regenjas met bijhorende achtervolging. Enkele kilometers onder in de guidon, om dan bij het opkijken te zien dat de groep netjes wacht bij een openstaande brug. En bovendien te beseffen dat de bui al terug over is. Dat is één cartouche in het water gegooid. In groep gaat het verder. Ik sla hier en daar een praatje, even vaak valt er echter een plotse stilte in de groep. De wind schuin tegen, allemaal mini-waaiers achter elkaar tot de weg te smal blijkt. De stilte heerst. Mijn buurman probeert het nog. Ik heb geen idee wat hij zegt. Meer dan eens heb ik een onuitgesproken verzoek: “Kan er alstublieft een sterke beer inschuiven en mij hier uit de wind zetten?” Telkens is er een stilzwijgende leegte, er komt niks. Ik zoek dekking waar het kan.

Beukend tegen de wind heb je van op de dijk als fietser zicht op de kitesurfers die handig gebruik maken van die vijf Beaufort. Soms is het (l)even niet eerlijk.

God********

De Zeelandbrug ligt dan al even in ons vizier, nu pas wordt ze ook echt tastbaar. Een brug van vijf kilometer over de zee, wind vol in de rug. Knallen aan vijftig kilometer per uur. En toch… Er is iets niet helemaal pluis. Ik denk eerst aan het asfalt: er zijn hier vast een soort afwateringskanalen voorzien waardoor het wegdek wat golft. Of is er iets met mijn achterband? Of is het… Vloek. Ik heb een leegloper vooraan op een plek waar de volgwagen in de verste verte niet kan stoppen. Voor mij: kilometers brug en een groep fietsers. Achter mij: idem. Mijn snelheid daalt. Eén voor één schuiven ze voorbij. Enkel Tommy, sluitpost met walkietalkie, houdt me nog gezelschap. “Waar sta je nu? Over.”, vraagt hij aan de volgwagen. De volgwagen volgt niet, hij zit voorop. “Ze staan na de brug. We rijden nog even door.”  De band heeft nog iets van druk. “Wat zeg je, Pieter? Een eind voorbij de brug, maar je hebt een reservewiel?”

Om te huilen

De band wordt niet vervangen want BikeKing heeft al een wiel klaar. Met de bandendruk gaat het slecht. Heel slecht, hij is verdwenen. “Wat zeg je, Pieter? Aan het zwarte gebouw?” Er is in de verste verte geen zwart gebouw te bespeuren. Ik voel me net de Colombiaanse junior German Dario Gomez. Huilend langs de weg, smekend om hulp. Leeggereden bereik ik de assistentie. De remschijf op het reservewiel is te klein. Remschijf vervangen dan maar.

In Zeeland fiets je voor een gevarieerd publiek. De ene keer zijn het koeien, dan weer schapen.

Achtervolgingswaanzin

Vervolgens kruip ik achter drie brommers en een volgwagen om een gat van enkele minuten dicht te knallen, met een reservewiel met hoge velg vooraan. Heerlijk. Tijdens de mosselen straks komen ze me zeker aankondigen dat ik gediskwalificeerd word, samen met de voltallige Grinta! achtervolgingscrew. Een onverwerkt Nederlands WK-trauma, weet je wel. Het ene moment heb ik een lege band, het andere lopen mijn benen vol. De redding komt uit onverwachte hoek. Twee andere renners staan ook lek. De groep houdt halt. Ik hang ergens ter hoogte van mijn bidonhouders uit te hijgen. De teller staat op zeven lekke banden in vijftig kilometer. Aan dit tempo komt het record van 2017 in gevaar. Even verderop, in Bruinisse, wordt er gepauzeerd. Drank, een reepje. Bij de grote stenen mossel wordt de tussenstop wat ingekort om de vele lekke banden te compenseren.

Twintig

“Of ik even vooraan kan komen postvatten”, vraagt Luc me. “Want daar, aan die windmolens, draaien we straks rechtsaf en dat is best een lang stuk tegenwind. We gaan enkele kopmannen nodig hebben.” Zeeuwse wegen zijn soms verwarrend. Er ligt een vrij breed pad naast de rijbaan. Een fietspad, denk je dan, maar hier komen ook ongeduldige en te snel rijdende auto’s voorbij. De wegen zijn bovendien vaak kaarsrecht en als fietser weet je dat de huidige situatie -tegenwind- niet meteen zal veranderen. Beuken is het, iedereen met de handen onder in het stuur. De snelheid daalt naar laag in de twintig. Rechts van ons, een forse wind van over de zee. Massa’s kitesurfers ook. Recht voor ons: fietspad. Kilometers lang, fietspad. De strook is breed genoeg voor een vijftal renners. Ben je nummer zes, dan is het verdict onverbiddelijk. Eén keertje dicht ik het gat op de kopgroep. Als nummer zes. Dag kopgroep.

Als de wind te keer gaat, vind je gelukkig soms beschutting achter de dijken.

#verbrokkeling

Ik heb bijlange niet door dat ik hier op een smalle landengte de doorsteek maak naar het Zuidelijke deel van de tocht. Ik zie enkel het asfalt van de Oesterdam en wielen. En af en toe eentje die de graskant in waait. Mijn kaken lijken te wapperen als die van een valschermspringer die uit een vliegtuig springt. #ridetogether is nog slechts een vage herinnering aan een duidelijk concept. Het is een Zeeuwse overlevingstocht, de groep in stukken en brokken. #verbrokkeling, dat is het. Er wordt getrokken, gesleurd en achteraan flink geduwd. De meest extreme omstandigheden bieden de mooiste herinneringen. Dat besef is exact de reden waarom ik al op de fiets kan genieten van zulke momenten. Dit is een nieuw hoogtepunt op de fiets, à bloc aan twintig per uur op het vlakke. Een eindeloos stuk later, op een troosteloos kruispunt, vinden we troost bij elkaar. De deelnemers komen één voor één van tussen hun kader gekropen. We herenigen de troepen en bekomen eventjes. Zeg je Rondom Zeeland 2019, dan zeg je in één adem ‘Oesterdam’. Episch.

Oude De Rosa’s, een top bevoorrading en nieuwe De Rosa’s: bij Bicimondo zagen ze ons graag komen.

Buienradar

Terug bij positieven beland ik vrijwel meteen terug tussen de kaders. Bij Bicimondo in Rilland deze keer, de importeur van De Rosa fietsen. De bevoorrading is er ruim (er is nog Bolus), de Nuovo Classico fietsen blinken in hun eenvoudige retroschoonheid bij een kopje koffie. Ik ga naar buiten om terug te vertrekken. Eentje heeft echter zijn band laten leeglopen tijdens de pauze. Band hersteld, maar ondertussen valt het water met bakken tegelijk uit de lucht. Terug naar binnen. “Nog acht minuten regen volgens Buienradar.”, voorspelt Mike. Nog wat snoepen dan. De acht minuten lijken nog correct ook. Het stopt met gieten, de zon piept en ik plaats me in de buik van de groep. Het laatste stuk probeer ik wat beschut te rijden. De route blijft ook achter de dijken. Het is droog en de wind is ons stilaan terug gunstig gezind. Als ik nu niet oplet ben ik Yerseke voorbij voor ik het besef. De tocht is iets ingekort, tot honderdvijfendertig kilometer, merk ik bij aankomst. Om op tijd te zijn voor het eten. Mosselen, en dat met grote honger!

De weg is moeilijk, maar de gids ervaren. Terwijl Willy de inspanningen van zich af wast, wijst Luc de hongerigen de weg naar mosselrestaurant De Viskêête.

Stressmomentje

Geheel volgens schema meren we aan in de zee-eterij De Viskêête, maar daar krijgen ze toch een ‘stressmomentje’ van zoveel stiptheid. Ik neem plaats aan een tafel vol Vlaams-Hollandse gezelligheid. Met fietsverhalen en “cars” op de bedovertrek van Kevin. Met criminelen in Vlissingen, en spraakverwarringen. “Mevrouw, ik lust geen mosselen, kan ik steak krijgen?”. “Dat ligt voor je, Mijnheer.” Alle Vlamingen op zoek naar een biefstuk terwijl de dienster het bestek aanwijst. Als je genoeg uitgewaaid bent, lig je voor het minste in een deuk. De tafel verder heeft er ook last van merk ik. “’t’Is nie mé joen da me lachn wè.” Gevolgd door “Wat zegt die?” Mijn lachspieren doen onderhand meer pijn dan mijn benen. Want Rondom Zeeland was niet overal om te lachen. “Honderd is de max”, las ik vanmorgen. Vanaf nu klopt dat wel degelijk. Tochten van meer dan honderd kilometer moet je dit jaar niet meer verwachten op mijn Strava profiel. Exact honderd, dat nog wel. Bij de twee resterende Rides bijvoorbeeld: VDB4EVER (12/10) en de X-MASS Ride (26/12). Tot honderdst!

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE