Deel dit artikel:

The Racer, filmportret van een knecht

"The race is won by the rider who can suffer the most." Met deze quote van Eddy Merckx begint The Racer, de speelfilm over enkele turbulente dagen in het leven van de fictieve wielrenner Dom Chabol. En lijden doet hij. Op, maar vooral ook naast de fiets.

Allez Eddy

Mijn eerste fietsje was een kleine single speed met dikke banden. Mijn vader had er een koersstuur op gemonteerd. Van straathoek tot straathoek mocht ik er mee rijden. Op het voetpad, heen en weer. Hoop en al drie jaar oud maar wel al supporters. “Allez, Eddy!” Ik had geen flauw idee waarom de buren me Eddy noemden, maar ze deden het met enthousiasme dus hield ik vol. Enkele jaren later stond ik zelf langs de kant van de weg aanmoedigingen te schreeuwen. Tijdens het weekend ging ik met pa mee naar de koers. Over de nadarhekken gebogen tuurde ik in de verte om als eerste de Rodania-wagen te zien opdoemen. Het voorbij snellende peloton boezemde ontzag in. De opwinding die ik telkens voelde nam nooit in sterkte af. Wanneer er geen wedstrijd in de buurt was keek ik op TV naar de klassiekers of de Tour. Ook al heb ik nooit in een echt peloton rondjes gedraaid, ik weet hoe de koers eruit ziet.

Knulligheid

Het is dan ook met de nodige scepsis dat ik in de bioscoopstoel neerplof voor de avant-première van The Racer. Ik heb me vooraf niet geïnformeerd om de prent onbevangen tot mij te kunnen nemen, maar de herinneringen aan eerdere nagebootste wielerwedstrijden doen me het ergste vrezen. Kevin Costner in American flyers? Knullig. Ben Foster in The Program? Al even onbeholpen.
Militairen ergeren zich vermoedelijk aan de gestileerde actiescènes in oorlogsfilms en speurders rollen waarschijnlijk met de ogen wanneer een collega op het grote doek door de knieën buigt, met de wijsvinger in een kogelwonde priemt en met stelligheid het kaliber van het moordwapen meedeelt. Een speelfilm hoort geen documentaire te zijn, de kracht van suggestie moet de kijker vermaken of ontroeren. Ik ben daar doorgaans vrij vatbaar voor, maar wanneer ik een groep figuranten hevig door de armen pompend en zwaar puffend naast elkaar zie fietsen, denk ik nooit aan een peloton. Rugnummers en met vlaggetjes zwaaiende toeschouwers volstaan niet om een koers te suggereren. Ik zie de fouten, de verkeerde bewegingen, de uitvergrote houterigheid. Vervolgens haak ik af.

Een beer in de Tour

Louis Talpe trapt zich in een hotelkamer op de rollen in het zweet. Daarna bewondert hij zijn afgetrainde corpus in de spiegel. Tussen twee vingers meet hij zijn vetpercentage. Hij lijkt tevreden. Ik glimlach. Ik heb het echte wielrenners tientallen keren zien doen. Alleen waren die nooit zo breed geschouderd als de hoofdacteur. Talpe is een begenadigd triatleet en blijkt coureursbenen te hebben. Met zijn carrure zou hij niet misstaan in een keirintornooi. Maar hij geeft gestalte aan een renner die enkele dagen later aan de Tour zal deelnemen en daar kom je dergelijke beren niet tegen. Ik neem een besluit. De focus moet vanaf nu integraal op het verhaal worden gericht. Op de plot, de karakterstudies en de zielenroerselen van de protagonisten. Dom Chabol, het personage dat Talpe neerzet, draagt een wieleroutfit, akkoord. Maar wat gaat er om in zijn hoofd? Uit de speakers galmt Rocks van Primal Scream: “Dealers keep dealing, thieves keep thieving. Whores keep whoring, junkies keep scoring.” De toon is gezet.

Batman & Robin

Chabol is de Vlaamse leadout van de Italiaanse spurter Lupo Marino, ‘Tartare’ voor de vrienden. Marino wordt gespeeld door Matteo Simoni. (Met die naam hoor je eigenlijk geen acteur te zijn, maar een wielrenner. Dit geheel terzijde.) De vedette van het team is een nerveus kereltje dat daags voor elke wedstrijd overvallen wordt door paniekaanvallen. Het is dan de taak van de knecht om hem te sussen en te overtuigen van zijn kwaliteiten. Een routineklusje voor de domestique, de rol die Dom zo waardig mogelijk tracht te vervullen.  Hij staat zijn kopman niet alleen bij tijdens de wedstrijd, hij is de klok rond on call. Wie de wielergeschiedenis zelfs maar een klein beetje kent, weet dat de voorbeelden van Batmannen met Robins legio zijn in het rennersgild. Achter elke kampioen staat een trouwe knecht. De knecht wint en verliest mee met de broodheer maar staat zelden in de schijnwerpers. The Racer zet de gregario wel op het voorplan en toont het lijden van de man in de schaduw.

Twijfel

39 jaar is de knecht in dit geval, en hij beseft dat het einde van zijn carrière in zicht is. Wanneer de ploegleider een contractverlenging op de lange baan schuift, slaat de twijfel toe. Al jaren draait hij mee in het reizende circus. Een vaste relatie heeft hij niet en zijn woonst is een oneindige aaneenschakeling van hotelkamers die allemaal op elkaar lijken. Hij is vervreemd van zijn familie en zal nooit een grote koers winnen, maar toch kan hij zich geen leven zonder fiets voorstellen. Hij ondergaat alles om een nieuw contract te kunnen ondertekenen: de spuitjes met corticoïden, de valpartijen, de littekens, de bloedzakken, de grillen van de kopman. Chabol heeft het allemaal al ontelbare keren meegemaakt maar vindt de kracht niet om er een streep onder te trekken. Gekende ellende is comfortabeler dan het onbekende? Talpe is op zijn best wanneer hij in de eetzaal naar zijn jongere ploeggenoten kijkt: hij lacht nog om de grappen maar heeft ze al te vaak gehoord, de afstand groeit en binnenkort is hij niet langer één van hen. Alleen met soigneur Sonny heeft Dom een vertrouwensband, niet toevallig ook een figuur die discreet op de achtergrond opereert en zichzelf wegcijfert om zijn plaatsje in de clan te vrijwaren. In een maffia-epos zou Sonny het personage zijn dat wordt opgebeld om weer eens een lijk te doen verdwijnen.  Het verhaal zou zich trouwens zonder al te veel aanpassingen net zo goed in het misdaadmilieu kunnen ontplooien: de strikte hiërarchie, de omerta, het machismo, de minachting voor de wet, … Noem de ploegleider een consigliere en je kijkt naar The Godfather XIV.

Boy meets girl

Wanneer Sonny hem in contact brengt met een jonge Ierse arts – het verhaal situeert zich in Dublin tegen de Tour-start van 1998 – toont Dom voor het eerst sinds lang weer interesse in een leven zonder de geur van massageolie. ‘You are a professional loser.’ Haar omschrijving van zijn job als knecht komt hard binnen maar zet hem ook aan het denken. Geen spoiler alert. Ik zal de ontknoping niet verklappen en voor een doorwrochte recensie verwijs ik graag naar de gespecialiseerde media kanalen. Wat mij betreft is The Racer vederlichte maar onderhoudende cinema. Het hoofdpersonage is een getormenteerde ziel maar ondanks de soms donkere scènes – letterlijk en figuurlijk – baadt de film niet in tristesse: er is onder meer een boy-meets-girl-component en sommige kleurrijke nevenfiguren lijken zo weggelopen uit een Vlaams blijspel. De wielrennerij als decor is voor de liefhebber een fijne bijkomstigheid.

De koersbril

Kijken door een koersbril kan anderzijds de wenkbrauwen doen fronsen. Op de vooravond van de eerste rit bijvoorbeeld, houdt de ploegleider een tactische briefing. Hij deelt zijn jongens mee dat de belangrijkste concurrent een nieuwe domestique heeft aangetrokken en dat hij daardoor genoodzaakt is de ploeg om te gooien en andere renners op te stellen. Beetje raar, niet? Net zoals de meesterknecht die zich in volle finale laat uitzakken tot bij een jonge ploeggenoot die dreigt te lossen, in plaats van de spurt aan te trekken voor de kopman, die daardoor de rit verliest.
Anderzijds heb ik me wel geamuseerd met het spotten van verwijzingen naar het echte peloton. De outfit van het team van Chabol lijkt verdacht veel op de Telekom-shirts van weleer. In andere jerseys zie je het design van TVM of Gerolsteiner.  Op de massagetafel luistert Dom naar anekdotes uit de memorie van Sonny. Over ex-renners die op de dool zijn geraakt of ’s ochtends niet meer zijn wakker geworden. Sommige referenties zijn subtiel of fictief, anderen worden met naam en toenaam genoemd. En wanneer kopman Tartare zijn knecht aan zich wil binden, verzekert hij hem dat ze één en ondeelbaar zijn: “Vincere insieme!” Een knipoog naar het motto van Patrick Lefevere. Dat de Italiaan ondertussen achter de rug van zijn secondant een middelvinger opsteekt, wijst op de valse camaraderie. Niets is wat het lijkt. Het is allemaal cinema.

The Racer is een film van Kieron J. Walsh en loopt sedert 9 september in de belangrijkste Belgische bioscopen.
Vanaf 1 oktober zal hij ook in de Nederlandse zalen te zien zijn.