Deel dit artikel:

Wielercement

Het was ex-Tourbaas Jean-Marie Leblanc die me tot inzicht bracht. “Duizenden kilometers hing ik uit het dak van de Tourdirectiewagen”, zei hij me ooit. “Honderdduizenden mensen zag ik staan langs de kant van de weg. Op al die gezichten zag ik vreugde, blijdschap, verrukking. In één woord: ik zag gelukkige mensen. Ik reed doorheen een feest. Kinderen lachten, maakten sprongetjes. Vrouwen wuifden uitbundig. Oude heertjes zwaaiden met hoed of pet. Dat is wielrennen: vrolijke verbondenheid.”

En Leblanc voegde er aan toe: “In het wielrennen is een supporter in de eerste plaats een fan van de fiets. De wielersport polariseert niet. Wat een verschil met pakweg het voetbal. Kijk daar naar de mimiek van de mensen op de tribune. Je merkt er spanning, agressiviteit. Spelers van de tegenpartij of scheidsrechter krijgen de meest gore verwensingen naar het hoofd geslingerd. Op het veld zie je doodschoppen, gebrek aan respect voor de tegenspeler. In de wielersport heerst een meer positieve sfeer. Dat is wat me altijd met deze sport heeft verzoend.”

Ik vertel het verhaal omdat ik onlangs peter ben geworden. Geen dooppeter, ook geen pépé ofte grootvader. Ik ben in mijn gemeente peter geworden van de campagne tegen Zinloos Geweld. Ik beschouw wielrennen dan ook als een perfect antidotum tegen de oprukkende grimmigheid en onverdraagzaamheid in onze maatschappij. Geweld druipt van ons tv-scherm, vult krantenkolommen, wordt verheerlijkt in de bioscoop. Het (subjectieve) onveiligheidsgevoel bij de mensen was nog nooit zo groot. Het is een attitude die leidt tot wantrouwen, tot individualisering, tot isolatie. De gemeenschap wordt in haar werking steeds meer verlamd. Geweld is een heet onderwerp geworden. Ik heb nog meegemaakt hoe in de jaren zestig vooral veel ophef werd gemaakt rond de seksuele revolutie. Een leraar zei me toen dat in de 21ste eeuw seks als maatschappelijk probleem nummer één zou vervangen worden door agressie.

Hij heeft gelijk gehad.

Mensen klappen niet meer met elkaar. Tenzij ze samen koersen, of samen wachten op een koers. Wielrennen staat voor verbondenheid. Mensen van alle rang en stand komen bijeen op een ongevaarlijk, niet-polariserend platform, waarop iedereen vrijuit zijn mening kan geven.

Ooit stond ik in mijn gemeente te wachten op een doortocht van de Driedaagse van De Panne. Er kwam een man naast mij staan. Ik kende hem niet. Zijn inkomen, beroep, status waren mij vreemd. We hadden probleemloos contact met elkaar.

“Wie wint vandaag?”, vroeg hij me.

Ik vond het allesbehalve vreemd dat hij mij die vraag durfde te stellen. Tenslotte bevonden we ons langs het parcours van een wielerwedstrijd. In zo’n context zijn dergelijke vragen veroorloofd. Mocht een onbekende mij een gelijkaardige vraag stellen in een winkelstraat of terwijl ik aan het wachten was op de bus, dan zou er meteen wantrouwen zijn. Nu niet.

“Tchmil rijdt niet slecht”, antwoordde ik.

“Tchmil? Die wint niet. Museeuw rijdt hem nog liever in de gracht.”

Dat laatste was redelijk agressief. Maar renners, en ook wielertoeristen, rijden elkaar niet moedwillig in de gracht, zo weet ik. Het wederzijdse respect is groot. Geen intimidatie, geen doodschoppen. Renners bedrijven hun sport met het mes tussen de tanden, dat klopt. Maar ze gebruiken dat wapen zelden tegen elkaar. Ze gaan er liever de wielergoden mee te lijf, die hen zo tarten en doen afzien.

Als wielerobservator was ik nog maar weinig getuige van doelbewust, laat staan zinloos geweld. Daarom is wielersport een formidabel tegengif, tegen de uitzichtloze gewelddadigheid die onze maatschappij erodeert. Een student sociologie mag daar eens een proefschrift over maken, over de hoeveelheid cement die de fiets in onze samenleving giet.

Wielerliefhebbers, verbondenen der aarde, laat uw stem nooit stil worden.

(Rik Vanwalleghem, Grinta! 19, 2010)

Gerelateerde artikels

NEW IN!

T-SHIRT

FIRE 4 YR RIDE